Van wáár dan, zal de stem van de vriend komen?
Niet van de snaar
Niet van het hout
Niet van het vel
Van zichzelf zal de stem van de vriend komen.
Qawwali is devotionele Soefi muziek van India en Pakistan. De vorm is vergelijkbaar met die van andere klassieke Indiase muziek zoals die vaak wordt uitgevoerd op festivals en bijeenkomsten, maar de “Soefistische” qawwali heeft een uniek karakter door zijn spirituele functie. Eeuwenlang hebben de soefi gemeenschappen van het Indiaas subcontinent de traditie in leven gehouden van de mehfil-e-sama, de “gemeenschap van het luisteren” – tot op de huidige dag een van de centrale rituelen van de Chisti Soefi ordes.
In de qawwali worden mystieke poëzie en gewijde aanroepen
gezongen door een groep, met een of twee leidende zangers. Vaak zingt de leider
of Qawwal een muzikale frase voor, waarna de andere zangers die
herhalen, maar er zijn daarnaast
talloze andere vormen van samenspel tussen de solozanger en de groep, altijd
gekenmerkt door improvisatie en herhaling.
Zoals in alle Indiase muziek voeren de voortdurende herhalingen, met kleine
variaties in melodie, toon en nadruk de luisteraar én de zanger mee naar
intense gevoelens en uiteindelijk naar innerlijke eenheid.
De qawwali teksten zijn vaak in het Perzisch, Urdu of vroeg Hindi, of soms ook in een andere taal van noordelijk India. Vele liederen prijzen God, of de profeet Mohammed en zijn vriend Ali, of een andere geliefde leermeester. Andere gezangen geven uitdrukking aan het verlangen naar de geliefde, de verrukkingen van een intense mystieke ervaring, vragen over dogma’s en instituties of een existentiële verbazing over de wonderbaarlijkheid van het leven. De zang wordt gewoonlijk begeleid door een of twee Indiase harmoniums, een dholak (een trommel die aan twee kanten bespeeld wordt) en soms fluiten of een santoor of hakkebord, een trapeziumvormig snaarinstrument dat met stokjes wordt bespeeld. Een qawwali kan een paar minuten duren, maar vaak gaat de muziek twintig minuten of langer door, voortgestuwd door kreten uit het publiek en door gedreven handgeklap op de juiste momenten op een wijze die lijkt op wat men hoort bij Flamenco muziek. Zo inspireren zangers, instrumentalisten en luisteraars elkaar en zwepen elkaar op – een bio-feedback systeem dat met name het hart versterkt.
Sommige historici zien de qawwal’s van noordelijk India als
de vernieuwers van de klassieke Indiase muziektradities, die zich onder hun
invloed ontwikkelde van de statige dhrupad tot de veelzijdige en rijke
emotionele uitdrukkingsvormen van de khyal en de thumri. Anderen
zien de qawwal’s als een bijverschijnsel; zangers van een mengsel van populaire
volksmuziek en liturgie waaraan ze een paar klassieke elementen en versieringen
hebben toegevoegd.
Voor hun trouwe luisteraars, echter, zijn de qawwal’s de dragers van het licht
van de grote Soefi poëten, elk met een eigen stijl en een eigen grootheid. De
Indiase qawwal’s lopen uiteen van grootse improvisatoren binnen de klassieke
Indiase muziektraditie tot dichters die spontaan improviserend het moment en de
oneindigheid weten te vangen in woorden. De meeste qawwal’s stammen uit een
geslacht van qawwal’s over vele generaties en sommigen kennen meer dan duizend
composities uit het hoofd die ze uitvoeren, binnen het kader van de sema/sama,
met zoveel elegantie en gevoeligheid dat het alles heel eenvoudig lijkt, of
tenminste toch heel vrij en zonder inspanning.
In onze workshops zingen we zelf qawwali’s in plaats van alleen ernaar te luisteren. Onze benadering van het leren van de qawwali is tweeledig. Enerzijds oefenen we de traditionele qawwali’s van de Chisti Soefi traditie (bijvoorbeeld Aaj Rang Hai Maa, Man Kun-to Maul, Allah-Hu) en de Punjabi-Sindhi/Qalandari traditie (Masth Qalandar, Terey Ishq Nachaya). Van de andere kant verkennen we de qawwali vorm vanuit de basis van onze eigen stem, de Indiase toonladders (raga’s) en eenvoudige melodische lijnen tot aan liedstructuren, ritmes en uiteindelijk eigen improvisaties en … het Lied.
Om dat laatste mogelijk te maken, om de qawwali ook voor ons werkelijk tot leven te laten komen, werken we ook met Qawwali’s in het Engels. Een voorbeeld daarvan is de qawwali “Thy Music Causeth My Soul to Dance”, een gedicht van Sufi Inayath Khan, op muziek gezet door zijn broer Maheboob Khan. Andere voorbeelden zijn de originele compositie “Here We Come Turning”, met dichtregels van Mevlana Roemi, “Just Sit There” gebaseerd op Hafiz, en “Polishing the Beads”. Al deze liederen vormen een open structuur die zich leent voor eigen inbreng en diepgaande verkenning van de kracht en de dynamiek van qawwali.
We staan uitvoerig stil bij de qawwali als spirituele ervaring; we praten diepgaand over de betekenis van de tekst, over hoe die verband houdt met onze gevoelens, en over de natuurlijke beweging die als vanzelfsprekend naar boven komt uit de energie van de muziek zelf. Qawwali’s zijn een soort “landkaarten van de geest”: non-lineair, ritmisch, associatief beschrijven zij het landschap van onze dromen en diepste verlangens.
Ik meen dat de qawwali een briljante, eindeloos variabele muziekvorm is, die ruimte geeft aan delen van onszelf die door andere oefeningen en rituelen vaak niet beroerd worden. Qawwali biedt ruimte aan spirituele taalkunst, aan de oefening en vervolmaking van metaforen en beelden, aan de rol van de taal als middelaar tussen het Goddelijke en ons. Spirituele taalkunst verkent en beschrijft in detail het gebied waar we pas daarná moeiteloos overheen vliegen, op de vleugels van het hart in één vlucht van gedachte en gevoel naar de geest en overgave.
Mij persoonlijk biedt de qawwali een manier om devotioneel te zingen zonder de intensiteit van mijn gevoelens te moeten onderdrukken. Daarnaast geeft het me de gelegenheid om te improviseren, om te spelen met melodie en ritme binnen een eindeloos gevarieerd emotioneel landschap – van meditatieve rust tot extatische wanhoop en alles daar tussen in. Ik houd van gedichten en poëtische teksten en in het beoefenen van de qawwali ontstaan voor mij, zo van tijd tot tijd, die associaties en beelden die op den duur de taal vormen waarin het huis van mijn ziel is beschreven.
De qawwali traditie is eeuwenoud – maar de muziek is levend en eigentijds en hangt niet af van de gebruikte taal, zelfs niet van de culturele achtergrond. Ik meen dat we door noeste oefening, in combinatie met creativiteit en een vleugje genade allen in staat zijn om qawwali’s te maken die het hart van de luisteraar aanraken. Het gaat niet alleen om zingen, het gaat om veel meer. Ik zie voor mij hoe een Westerse vorm van (Engels- of anders-talige) qawwali kan uitgroeien tot een uitdrukkingvorm voor eigen poëzie, voor eigen muziek, voor spontane chants en raps. Een vorm waarin we onze eigen poëtische uitdrukkingmogelijkheden verder ontdekken en verfijnen – maar altijd geruggensteund door geconcentreerde oefening van de traditionele, Oosterse, vormen.
Sommige van de traditionele qawwali’s behoren voor mij tot
de mooiste en meest ontroerende muziek die ik ooit heb gehoord. De zinderende
opwinding die ik ervaar als ik een ervaren Qawwal een nieuwe interpretatie of
een nieuw vers hoor toevoegen, of een adembenemende melodische buiging, is
moeilijk in woorden uit te drukken.
De betekenis, ja, de durf van de eindeloze herhalingen, en het groeiend besef
dat deze gemeenschap van zangers hier zit, maar tegelijk ook Dáár –
in het huis van de Geliefde, wortelt in de oude tradities van deze muziek, en
in de diepgang van de vele generaties qawwal’s, die deze muziek hebben
gekoesterd, ontwikkeld en geïnspireerd, en die hem nu aanbieden aan ons.
Tot op zekere hoogte is elk muzikaal optreden een “show”, zelfbewuste ijdelheid, het kind in ons dat schreeuwt “kijk mij eens!” Dat is menselijk – zo zijn wij. Als kinderen vragen we aandacht van de Schepper, die ons zo gemaakt heeft, inclusief zulke behoeften en geldingsdrang en bezieling. Ik ervaar de qawwali als een vorm waar als vanzelfsprekend in het samenspel tussen individu, groep, en leider de ruimte ontstaat waarbinnen zulke gevoelens hun eigen plek krijgen; ik ervaar het als het beginpunt van een reis waaraan eenieder kan deelnemen, vanuit welk startpunt dan ook, naar die plek waar we onze ogen openen als ware het voor het eerst en ontdekken dat we allen samen zijn, een zijn, zachtjes schommelend in dat bootje dat we allen ‘thuis’ noemen.
vertaling: hm