Vinger opsteken: wie weet wat Groene Stroom is? Ja, zeg het maar: dat is ‘duurzaam opgewekte stroom’, nietwaar? Nee, niet waar. Je kunt het óveral lezen, tot de wikipedia aan toe, maar het is niet wáár. OK, tot een paar jaar geleden was het overbodig of zelfs muggezifterij om precies uit te leggen hoe het dan wél zit, maar het lijkt nu of die woorden een geheel eigen leven zijn gaan leiden. Tijd, dus, om weer uit te leggen wat Groene Stroom dan wél is.
Enige decennia geleden kwamen velen tot de conclusie dat we zullen moeten overschakelen op duurzame bronnen van energie. Maar de reserves van de aarde zijn, zolang voorradig, spotgoedkoop; de kosten staan in geen verhouding tot die van windmolens, waterkrachtwerken, zonnecellen enz. Dus hoe pak je zo’n overgang nou praktisch aan? Staats-energiebedrijven, die je simpelweg een opdracht zou kunnen geven, waren in die tijd (en zijn nog steeds) uit de mode, om niet te zeggen: taboe. En sowieso is duidelijk dat er een breed
maatschappelijk draagvlak nodig is voor zo’n ingrijpende omschakeling.
De aanpak ligt dus eigenlijk voor de hand: geef de consument de keuze. Maar hoe dan? ‘Stroom’ haal je niet bij de supermarkt, zoals Max Havelaar koffie of MSC-goedgekeurde vis. Stroom komt uit het stopcontact en er is maar één elektrisch net. Om toch een keuze voor de consument mogelijk te maken werd een soort verreken-schema bedacht en de term Groene Stroom.
Als ik ‘groene stroom’ afneem zorg ik er voor dat de hoeveelheid elektriciteit die ik verbruik uit duurzame bron wordt opgewekt. Wáár dat precies gebeurt, in Noord-Holland of Zuid-Limburg is daarbij niet van belang. De EU maakt het zelfs mogelijk dat we onderling profiteren van de beste manieren om duurzame energie op te wekken: in Z. Italië geven zonnecellen een beter rendement dan hier, in bergachtige streken is waterkracht rendabel, in onze streken doet een windmolen het een struk beter dan in Z. Duitsland. Door ‘Groene Stroom’ af te nemen kunnen we zorgen dat duurzame energie wordt opgewekt op de meest geschikte plaatsen.
Om ervoor te zorgen dat de ‘groene’ stroom waarvoor consumenten betalen ook metterdaad ergens duurzaam wordt opgewekt is in de EU een uitgebreid systeem opgezet, met ‘certificaten van herkomst’ en bijbehorende controlerende instanties.
Dat ik mijn stroom feitelijk krijg van een centrale die werkt op aardgas en steenkool is niet van belang; het punt is dat ik betaal voor duurzame energie die ergens wordt opgewekt en op die manier als consument actief meewerk aan de overgang op duurzame energie. Dát is het idee achter ‘Groene Stroom’; de term was bedoeld om in een paar woorden een vrij ingewikkelde gang van zaken samen te vatten.
Maar zo’n uitdrukking gaat vervolgens een eigen leven leiden. Alsof ‘groene stroom’ écht bestaat.
Voorbeeld: De tram
“Deze tram rijdt op groene stroom” staat op de A’damse trams. In feite rijdt die tram op stroom van de Hemweg centrale die gas en kolen stookt. Maar OK, zolang het Gemeentelijk Vervoerbedrijf contracten sluit bij ‘groene leveranciers’ is die kreet op de tram wel terecht. Mits je het maar niet letterlijk neemt – en dát lijken we nu wel te gaan doen: op de website www.gvb.nl staat: “Alle elektriciteit die door voertuigen in het openbaar vervoer van GVB wordt verbruikt, is groen. GVB doet dat niet alleen vanwege de grootschalige klimaateffecten die met de uitstoot van CO2 worden veroorzaakt. Ook de directe leefomgeving moet worden beschermd. Amsterdam is een grote, drukke stad en alle bewegingen die onze voertuigen maken, veroorzaken een zeker mate van hinder. We willen deze tot een minimum te beperken.”
Het eerste deel van die alinea – klimaateffecten, CO2 uitstoot – is terecht; de rest is misleidende onzin: inkoop van ‘groene’ stroom doet absoluut niets voor de Amsterdamse leefomgeving; de stroom komt nog steeds uit diezelfde Hemweg centrale die gas en kolen stookt.
TNO-rapport
Kwalijk wordt het als de term op misleidende manier gebruikt wordt in stukken waarop beleid wordt gebaseerd, zoals het rapport dat TNO in 2015 uitbracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). “De totale CO2-emissie varieert van maximaal bijna 250 g/km voor een gemiddeld benzinevoertuig tot minimaal ca. 70 g/km voor een elektrisch voertuig op groene stroom ” staat in de conclusies (p. 2). Maar wacht even – kun je dan echt op groene stroom rijden? Nee natuurlijk niet; er is maar één soort stroom, opgewekt met de mix van aardgas, kolen, windmolens en kernenergie. Die mix omvat ca. 85% fossiele brandstoffen. Weliswaar wordt die mix in het rapport ook genoemd, maar de verkeerde indruk dat ergens ‘groene stroom’ te koop zou zijn is dan al gewekt en wordt op allerlei plaatsen in de tekst nog eens bevestigd (o.m. de grafiekjes, p. 14).
Dat TNO-rapport dienst dan weer als bron voor andere informatie op het web, bijv. die van RVO (http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-en-milieu-innovaties/elektrisch-rijden). Daar lees ik bijv. “Bij gebruik van groene stroom is een CO2-uitstoot reductie van 70% mogelijk.” Er staat ‘is mogelijk’, maar wat moet je daarmee; het is nu juist op dit moment helemaal niet mogelijk. Ja, het zou in de toekomst mogelijk kunnen worden, maar dan moeten er nog heel veel technische problemen opgelost worden. (Zie o.m. https://www.consumentenbond.nl/energie-vergelijken/groene-stroom-5-misverstanden.)
De échte schade
De échte schade van de mythologisering van de Groene Stroom lijkt me dat men geneigd is te vergeten hoe het wérkelijk zit en gaat denken dat men door ‘groene stroom’ te gebruiken niet bijdraagt aan milieuvervuiling en uitstoot van broeikasgassen. Dat is een diep treurig misverstand. Zeker als het betekent dat je bijv. in je ‘groene’ elektrische auto onbeperkt kilometers gaat maken. Helaas doet de overheid mee aan die verleiding: op diverse websites kun je berekenen hoeveel goedkoper ‘elektrisch rijden’ wel is (bijv: http://www.verbruiken.nl/rekenhulp/bereken-besparing-elektrische-auto).
Maar écht: in Nederland is alléén stroom te koop die voor ruim 80% uit fossiele brandstoffen wordt opgewekt.
Hans
Een nogal verlate aanvulling: het TV-programma ‘Lubach op zondag’ van 4-2-2018 had ook een item ‘de mythe van de groene stroom’ en ging er nog wat gedetailleerder op in. (zie: https://www.youtube.com/watch?v=xW-VLPyxqAM). Zij kwamen op slechts 4% duurzaam opgewekte energie. Ik heb geen boze reacties gezien die dit weerlegden. De misleidende taal op de websites die ik in mijn blog noemde is dus nog misleidender dan ik durfde claimen.