De tips om energie te besparen lijken de afgelopen maanden zelfs de advertenties van Aldi in aantal te overtreffen. Toch valt de oogst aan nuttige tips me tegen. Sommige, zoals ‘Als je je zwembad verwarmt, dek het dan ’s nachts af met een zeil’ zijn natuurlijk wel nuttig maar voor de rest is het vooral oude koek, welbekend en bovendien van het genre ‘dát kon ik nou zélf ook nog wel bedenken’. Jammer, want er zijn wel degelijk tips waar de meeste mensen niet zo snel zelf aan zullen denken. Jaren geleden beschreef ik in dit blog al mijn energiebesparende thermostaat en Ik ga nu nog een paar tips geven. Je moet daarbij wel bedenken dat de meeste tips alleen nuttig zijn voor bepaalde woningen en leefwijzen.
De ramen!
Als je een infraroodfoto van een woonwijk bekijkt zie je, nu iedereen z’n spouwmuren heeft volgespoten met schuim, bijna alleen de ramen. Met andere woorden: via de ramen verliezen we de meeste warmte. “Niet bij mij want ik heb dubbel glas” denk je misschien en zéker, dat helpt, maar misschien niet genoeg. Er zijn bedrijven die, met infrarood-foto’s, kunnen bepalen wáár jouw woning de meeste warmte verrliest maar dat is vrij duur en met een gewone thermometer die je tegen het raam zet of erop plakt krijg je toch een aardig idee als je de temperatuur op die plek vergelijkt met die in de (verwarmde) kamer.
Sowieso is er in de begintijd, toen de subsidies voor dubbel glas begonnen los te komen, heel wat geklunsd. Zo heeft mijn woning bijvoorbeeld ramen met brede aluminium sponningen; duur en duurzaam, maar ze zijn in de winter ijzig koud want aluminium is een prima geleider van warmte. En laten nou de radiatoren van de CV juist onder die ramen zitten!
Hier moet ik even technisch worden. Het warmte-transport tussen twee plekken is groter naarmate het temperatuurverschil groter is – precies zoals bijv. het watertransport groter is naarmate het hoogteverschil groter is. Uit het oogpunt van energiebesparing is die plek onder het raam dus de slechtste plek waar je een radiator kunt monteren want daar heeft de warme lucht die van de radiator naar boven stijgt de hoogste temperatuur en is het verlies van warmte via het koude raam dus het grootst. Maar ja, wáár moet je radiatoren dan anders monteren – zelfs verticale ‘design’ radiatoren zijn niet écht fraai in een woonkamer en in een huurhuis heb je sowieso nauwelijks keus. Vloerverwarming is hiervoor natuurlijk dé oplossing, maar dat is voor de meeste stadsbewoners niet weggelegd (en het heeft in de praktijk trouwens andere nadelen qua energiebesparing).
Gordijnen
Gordijnen worden – je kunt het de verkopers niet kwalijk nemen – op foto’s en filmpjes altijd getoond in hun fraaiste (en meest kostbare) vorm: gordijnen van het plafond tot een paar centimeter van de vloer. Uit het oogpunt van energiebesparing is dit optimaal, mits de radiatoren ervóór staan en niet eráchter. Maar dáár wringt hem nu juist de schoen: maar weinigen hebben losstaande radiatoren waar het gordijn áchter kan vallen en op de plaatjes zie je ze dan ook nooit staan. Meestal, immers, zit de radiator tegen de muur gemonteerd en zit dus áchter het gordijn en dat zorgt er dus voor dat de warme lucht eerst lekker even goed af kan koelen vóór het de kamer gaat verwarmen.
Daar komt nog bij dat het sowieso een slecht idee is om een kamer te verwarmen via lucht die van bovenaf de kamer in stroomt. Warme lucht stijgt op dus om er optimaal van te profiteren moet je die zo laag mogelijk toevoeren. Zo’n fraaie kap aan de bovenkant die de gordijnrails aan het oog onttrekt draagt nog bij aan het warmteverlies omdat de opstijgende warme lucht minder goed weg kan.
In vele woningen met top-to-bottom gordijnen die vóór de radiatoren vallen is de temperatuur nabij het plafond meerdere graden hoger dan op zit-niveau en dat is allemaal energieverspilling want je hebt er niets aan.
Kortom: die mooie gordijnen van het plafond tot (bijna) aan de grond met radiatoren eráchter (dus aan de raamkant) zijn echte energieverpillers. Het oude (en goedkopere) systeem van gordijnen die precies alléén het raamoppervlak dekken is in deze omstandigheden een stuk energie-zuiniger; al zéker als de onderkant boven de vensterbank hangt.
Tip: als jouw radiatoren onder het raam tegen de muur zitten laat dan die mooie top-to-bottom gordijnen open gedurende de koude maanden; dat zorgt op zich al voor besparing omdat de warme lucht gemakkelijker de kamer inwappert. Beter nog: monteer rolgordijnen; die vallen binnen de sponningen en de warme lucht van de radiatoren gaat er dus aan de voorkant langs i.p.v. aan de raamkant. Zelfs een dun katoentje zorgt er al voor dat de warme lucht niet direct met het koude raam in aanraking komt en bespaart dus energie. En het voorkomt natuurlijk ook inkijk van buiten.
Monteer het rolgordijn bij voorkeur zo vér mogelijk van het raam, maar natuurlijk wél zo dat het aan de onderkant op de vensterbank valt.
Je krijgt een goede indruk van de effectiviteit van deze maatregel door, met de verwarming aan, een thermometer eerst tegen het raam te plaatsen en vervolgens vóór het rolgordijn; het verschil in temperatuur kan soms wel 10 á 15 graden zijn.
Overdag: transparant rolgordijn
Overdag heb je natuurlijk bij voorkeur de gordijnen niet dicht. Een z.g. ‘transparant’ rolgordijn is nauwelijks een oplossing: fabrikanten en verkopers van rolgordijnen gebruiken het woord ‘transparant’ waar ze eigenlijk bedoelen ‘licht-doorlatend’. In de zomer een uitkomst tegen overvloedig zonlicht; bij sommige types die lijken op horregaas kun je er zelfs enigszins doorheen kijken als het licht buiten fel genoeg is. Maar tijdens de toch al donkere winterdagen is dat nou bepaald niet wat je wilt.
Ik begrijp niet goed waarom er geen écht transparante rolgordijnen zijn, voorzien van een spiegelend laagje zoals je dat ziet bij vrijwel elk nieuw kantoorgebouw; een laagje dat het licht tempert terwijl je toch een goed uitzicht naar buiten hebt. Maar voor de winter is een zon-werend laagje natuurlijk ongewenst; een volledig transparant rolgordijn volstaat om te voorkomen dat de warme lucht van een onder het raam gemonteerde radiator direct in contact komt met het koude raam.
Zoiets bleek niet te koop en dus besloot ik in een overmoedige bui om het dan maar ‘even zelf te maken’. Dat karwei viel vies tegen. Een rolgordijn-mechaniek en een bijpassende buis was zó te koop en ook voor transparant plastic (PVC, 0,2mm) was een leverancier snel gevonden op het Internet. Maar dat plastic plakt op elkaar en rekt uit zodra je er een beetje aan trekt en zet uit zodra je het met je handen verwarmt. Het wordt bovendien slordig afgesneden geleverd zodat alleen al het bepalen van een zuiver haakse afsnede – essentieel voor een rolgordijn – een probleem vormt.
Maar het is uiteindelijk wél gelukt (details op aanvraag). Het uitzicht door het altijd enigszins bobbelende plastic is natuurlijk niet zo scherp als door glas. Maar het temperatuurverschil vóór en achter het plastic rolgordijn blijkt dezer dagen minstens zo’n 10 graden en méér als het echt koud is en dat betekent dat de warme lucht van de radiatoren véél minder warmte aan de buitenlucht overdraagt alvorens onze kamers te verwarmen. Op koude dagen is het effect direct voelbaar als je dicht bij het raam zit. Ik beschik helaas niet over de middelen om precies te bepalen hoe groot de besparing aan energie is – lijkt me een karweitje voor de TU-Delft i.s.m. Milieu Centraal en de Consumentenbond – maar alleen al mijn primitieve metingen wijzen op een aanzienlijke besparing.
En als we even écht goed willen kijken naar het leven in de boom voor ons raam trekken we gewoon even snel het rolgordijn op. Het effect daarvan valt trouwens wat tegen; wie zeemt z’n ramen nou ook in mid-winter.
Hans